Bij het schrijven van de column is de laatste week voor
Pasen aangebroken. De straten liggen vol plassen en afgewaaide takken. Is het
herfst of lente? De zomertijd is met het verzetten van de klok ingegaan maar de
zomer laat nog wel even op zich wachten. Als u dit leest zijn we dit al weer
vergeten. Hopelijk niet in de laatste plaats omdat het misschien toch nog droog
is geweest met de Pasen. Maart 2014 was overwegend droog maar ook vooral koud.
Het voorseizoen is voor veel recreatie bedrijven een belangrijke opmaat naar
het seizoen. Of liever een belangrijk onderdeel voor de toeristische omzet in
enig jaar. Veelal geeft het ook een beeld voor wat er in de zomer nog moet
gebeuren of welke buffer reeds is opgebouwd. Het weer is en blijft in Nederland
doorslaggevend voor de bezettingsgraden.
Intussen blijft ook het financieringsklimaat onstuimig.
Banken zijn nog altijd druk met het verkorten van hun balans als uitwerking van
Basel III en daar passen elementen als
financieren en sparen niet in, deze verlengen juist de balans van de bank.
Transacties van recreatiebedrijven vinden dus vooral plaats daar waar kopers
zonder voorbehoud kopen of een financiering op basis van goede exploitatie
mogelijk is. Afvallers blijken de té kleinschalige bedrijven die zonder of
ontoereikende exploitatie niet als woonhuis te financieren zijn en
bedrijfsmatig niet financierbaar blijken. Op basis van hun bestemming worden ze
als bedrijf beoordeeld en met het ontbreken van een exploitatie die aflossing,
rentevergoeding en herinvestering onmogelijk maken is het antwoord snel: “Nee”.
Dat laatste is op zich logisch, een lening moet immers terugbetaald en zonder
toekomstperspectief is dit niet mogelijk.
Op de Veluwe is men intussen met een aantal ondernemers,
overheden en branchevereniging een onderzoek gestart naar het aanbod van
recreatiebedrijven met als doel de vitale vakantieparken krachten te laten
bundelen om de concurrentie aan te gaan en een recreatief product op niveau te
leveren. Hieruit komt andermaal naar voren dat juist kleinschaligheid de
overhand heeft; van de 280 geïnventariseerde bedrijven hebben er maar liefst 120
een kleinschalig aanbod op minder van 5 hectare, minder dan 50 eenheden, laag
investeringsniveau, weinig tot geen toeristische verhuur etc. Andermaal, omdat
de verblijfsrecreatieparadox in 2012 al constateerde dat potentie loze
verblijfsrecreatie te lang kan blijven doormodderen. En dat terwijl de
minicampings, zo blijkt uit hetzelfde onderzoek, het hoogste scoren op het
binnenhalen van de toeristische gast. Gestimuleerd door overheden krijgt de
kleinschaligheid zo in plaats van minder, meer impuls.
Nu de agrarische
grondprijs de waarde van campinggrond bij juist dit soort bedrijvigheid
door prijsstijging de waarde hier en
daar overstijgt, ligt een weg van sanering op meerdere fronten open. Door
ontbreken van financieringsmogelijkheid,
de bereidheid van overheden om marktwerking te stimuleren door snellere
planologische procedures en herbestemming, worden de kansen voor levensvatbare
bedrijven vergroot. Dit komt ten goede aan de bestedingen in de recreatieve
sector, werkgelegenheid. Met een meewerkende houding van gemeenten, stimulanas
van herbestemmen en banken die rendabele bedrijven serieus gaan beoordelen gaan
we als sector mooie zomers tegemoet.