Nederland is een gefragmenteerd land waar alles op
ordentelijke wijze een eigen plek gekregen heeft, opgeruimd en netjes gescheiden door wet en
regelgeving. Dat is verklaarbaar vanuit de explosieve groei die ons land vele
decennia doormaakte en een strakke centraal gestuurde ruimtelijke ordening, die
chaos moest voorkomen. Het betekent echter ook dat stad, land en natuur uit
elkaar zijn gegroeid en ons leven is opgedeeld in woongebieden waar we wonen,
werkgebieden waar we werken, centrumgebieden waar we kopen, recreatiegebieden
waar we mogen recreëren en zorgcentra waar we eenzaam door het raam naar buiten
mogen kijken tot we dood gaan. Het vliegwiel van de voortdurende groei dreef
alles uit elkaar, niet alleen de ruimte maar ook de samenleving zelf.
Inmiddels is het vliegwiel stilgevallen en dat noemen we
crisis. Dat is dom. Het betekent dat velen verkrampt stil blijven zitten, hopend
dat de bui snel overwaait en alles weer wordt zoals het was. Als je even beter
kijkt, dan weet je dat onze samenleving een veel ingrijpender transitie
doormaakt, van voortdurende explosieve groei naar stabilisatie (o.a.
demografisch). We kunnen dus beter spreken van de nieuwe realiteit. Dat brengt
weer beweging, vooruit kijken, en prikkelt onze innovatieve kracht en
ondernemerschap. De basis voor nieuwe ontwikkelingen.
Ontwikkelingen die zich niet langer top-down laten sturen
vanuit een grootschalige planmatige benadering of wat wel zo mooi heet integrale
gebiedsontwikkeling, die nog altijd gebaseerd is op de reguliere planning. Zij
ontwikkelen zich van onderop, at random, veelal kleinschalig en vooral op zoek
naar verbinding. Nieuwe coalities tussen wonen, werken, recreëren, cultuur,
natuur en economie. Organische gebiedsontwikkeling noemen we dat.
Als iets de drijvende kracht kan zijn voor deze behoefte aan
nieuwe samenhang, verbinding en integratie is het de recreatie. Recreatie
verbindt immers niet alleen mens en ruimte, stad, land en natuur, maar ook de
mensen onderling. Oud en jong, vermogend en onvermogend, valide en minder
valide, binnenlander en buitenlander. Recreatie zou dan ook niet langer gezien
moeten worden als een eendimensionale functionaliteit en economische waarde maar
vooral ook als maatschappelijk bindende meerwaarde, die alle ruimte verdient.
Maar die ruimte krijgt de recreatie vaak niet. Nederland is
geheel belegd met (conserverende) bestemmingsplannen die de ruimte strak en ordentelijk
verdelen op grond van de scheidingsgedachte die het ruimtelijk beleid decennia
lang heeft bepaald. Nieuwe ideeën moeten daardoor een (planologische) hindernisbaan
doorlopen die veel tijd, geld en ergernis vraagt, en waardoor het momentum om
te kunnen scoren vaak al voorbij is voordat de eerste vergunningen worden
verleend. Dat zou zo niet mogen zijn en is ook helemaal niet nodig.
Eind maart publiceerde
Platform 31 het rapport ‘Flexibele bestemmingsplannen stimuleren
gebiedsontwikkeling’. Zie http://www.platform31.nl/publicaties/onderzoek-flexibele-bestemmingsplannen. Een rapport dat aantoont dat de
huidige wetgeving alle ruimte biedt om bestemmingsplannen te maken die ruimte
bieden aan, en flexibel inspelen op, onverwachte maar evengoed waardevolle
initiatieven uit de markt. Als je maar durft en wilt. Een rapport dat ik van
harte aanbeveel aan mensen die popelen van energie en enthousiasme om
recreatief Nederland weer in beweging te krijgen.
Henk Veldhuis, senior adviseur
bij BügelHajema Adviseurs.
033-4656545
Geen opmerkingen:
Een reactie posten